Informatie over faalangst

“Whether you think you can, or you think you can’t, you’re probably right”
— Performance Strategies for Musicians - David Buswell

Wat is faalangst?

Angst om te falen is iets waar we allemaal wel eens te maken mee hebben. Voor de één is het een motivatie om beter te presteren en voor de ander is het een belemmering. Wanneer we over het begrip ‘faalangst’ praten, hebben we het over een mate van angst die de prestatie daadwerkelijk belemmert. “Faalangst is iets wel kunnen, maar zo bang zijn voor een slechte prestatie dat het je niet lukt. Meestal gebeurt dit als je het moet laten zien aan anderen.” (Crul, 2009) Faalangst is een patroon dat zich door de jaren heen heeft opgebouwd en is doorgaans niet iets dat plotseling ontstaat en verdwijnt.

Faalangst in de muziekles

Faalangst is geen gevolg van een gebrek aan vaardigheden, maar eerder een gevolg van een negatief gedachtepatroon dat gepaard gaat met overmatige aanmaak van adrenaline wanneer er gepresteerd moet worden. Hierdoor raakt het denken en handelen geblokkeerd. De angst om te falen wordt hierdoor bevestigd, maar niet omdat de persoon niet tot de handeling in staat is. Het is een selffulfilling prophecy. 

We onderscheiden verschillende vormen van faalangst: cognitieve, sociale en motorische faalangst. Cognitieve, sociale en motorische vaardigheden spelen allemaal een rol bij het vak muziek. Faalangst is dan ook regelmatig aanwezig bij het vak muziek, vooral wanneer leerlingen moeten spelen of zingen voor publiek en/of voor een cijfer. Dat veel leerlingen hierbij spanning ervaren, betekent niet dat zij allemaal last hebben van klinische faalangst. De angst van leerlingen die last hebben van diepgewortelde faalangst kan niet worden weggenomen middels enkele aanpassingen in de muzieklessen. Zij hebben intensievere begeleiding nodig dan die in de muzieklessen aangeboden kan worden, zoals een faalangstreductietraining. De aangedragen adviezen op dit online platform gelden dus vooral voor de leerlingen met een spanning die niet stijgt tot het niveau waarbij ze er steeds weer compleet door geblokkeerd raken.

Symptomen

Faalangst is bij de ene leerling gemakkelijker te herkennen dan bij de andere. Faalangst is te herkennen aan een aantal klachten dat regelmatig terugkeert in combinatie met ondermaatse prestatie. Muziekdocenten geven aan dat zij faalangst vaak bij hun leerlingen herkennen wanneer zij vermijdingsgedrag vertonen: ze oefenen niet omdat ze bang zijn fouten te maken, willen vlak voor het presenteren naar de wc, vragen of ze de presentatie mogen uitstellen of melden zich zelfs ziek op de dag van de presentatie. Andere zichtbare symptomen zijn paniek of juist onverschilligheid, huilbuien, trillen en steeds vragen om bevestiging. Soms geeft de leerling uit zichzelf al aan dat het totaal niet lukt of dat hij extreem nerveus is. 

Minder zichtbare symptomen die de leerling kan ervaren zijn steeds twijfelen, moeite hebben met concentreren, zich schuldig voelen als hij niet aan het werk is, het last hebben van hoofdpijn, buikpijn en/of zweethanden, slecht slapen en depressiviteit. Het proces van faalangst begint bij het ontstaan van een negatief gedachtepatroon. Deze negatieve gedachten kunnen gepaard gaan met een overmatige aanmaak van adrenaline in bedreigende situaties. Vanuit evolutionair oogpunt is deze adrenaline nodig, omdat het ons bijvoorbeeld helpt sneller weg te kunnen rennen bij fysiek gevaar. We ervaren tegenwoordig echter ook een overschot aan adrenaline in situaties die niet levensbedreigend zijn (zoals bij het voorspelen van een stuk muziek voor een cijfer). 

Ons lichaam zet zich schrap voor een potentieel ‘gevaarlijke’ situatie (het halen van een onvoldoende) en de extra adrenaline in ons lichaam zorgt ervoor dat we extra goed kunnen focussen, mits er geen overschot aan dit stofje is. Wanneer dit wel het geval is, zal het overschot het helder denken en handelen blokkeren. Wanneer dit in extreme mate of met regelmaat gebeurt, kan er een patroon ontstaan. Dit proces gaat gepaard met een tekort aan zuurstof in het cerebrum (de grote hersenen). Doordat er een overdosis bloed naar het cerebellum (de kleine hersenen) wordt vervoerd, is er een tekort aan bloed (en daarmee zuurstof) in het cerebrum. Dit tast de functie aan en kan leiden tot blokkades of een black-out (Crul, 2009, pag. 57-58).

“It’s important not to tell/expect our children to be perfect, but to look and say: you know what? You’re imperfect, and you’re wired for struggle, but you are worthy of love and belonging.”
— The power of vulnerability - Brené Brown

Oorzaken

Doorgaans is de opbouw naar faalangst een langere weg. Leerlingen leggen de lat vaak hoog voor zichzelf. Hiernaast spelen verwachtingen van anderen een grote rol. Ze kunnen verlammend werken en zorgen ervoor dat leerlingen geblokkeerd raken/minder goed kunnen nadenken. De leerling heeft niet alleen het gevoel dat hij zichzelf teleurstelt, maar stelt nu ook anderen teleur. Dit heeft invloed op de prestatie. Een belangrijke groep hierbinnen zijn de ouders. Nieuwenbroek en Westerman schrijven dat ouders vaak aangeven zelf ook last te hebben van faalangst. Wanneer zij dit op hun kind projecteren, zal dit diens faalangst vergroten. Daarnaast speelt loyaliteit tussen ouders en kind een belangrijke rol in het ontstaan en in stand houden van faalangst. Wanneer kinderen geen erkenning van hun ouders krijgen, kunnen ze het gevoel krijgen dat ze niet genoeg doen/presteren. Verder speelt eventuele competitiviteit met broers en zussen een rol in het ontstaan van faalangst. In een vraaggesprek is het dan ook relevant om naar de thuissituatie van de leerling te vragen. Ook spelen het karakter van de leerling en wat de leerling op school meemaakt mee. Als kinderen bijvoorbeeld veel negatieve ervaringen opdoen op school, is de kans groter dat ze faalangst ontwikkelen.