Tips en adviezen voor muziekdocenten

Faalangst beïnvloedt de prestatie van leerlingen en vormt daardoor een belemmering tijdens de muzieklessen. Veel leerlingen ervaren spanning tijdens de muziekles en dit is met name tijdens het voorspelen of voorzingen voor een cijfer. Ook ervaren veel leerlingen extra spanning tijdens het voorspelen als zij dit voor de klas moeten doen. Muziekdocenten kunnen diepgewortelde faalangst niet zomaar wegnemen, maar zij kunnen wel bijdragen aan vermindering van de spanning tijdens het voorspelen. Op deze pagina leest u tips en adviezen die uit literatuur- en praktijkonderzoek naar voren gekomen zijn, onderverdeeld in drie categorieën: vermijdingsgedrag, interactie en toetsing. Een voorwaarde voor het begeleiden van de leerlingen, is de aanwezigheid van een veilige leeromgeving.

 

Vermijdingsgedrag

Vermijdingsgedrag is een veelvoorkomend verschijnsel dat zich uit bij faalangst. Leerlingen proberen in de muziekles het presenteren uit te stellen door naar de wc te gaan, letterlijk om uitstel te vragen of zelfs door zich ziek te melden. Op korte termijn zorgt het vermijden voor een vermindering van spanning, maar op lange termijn verergert het de spanning juist. De leerling kan niet oefenen met presenteren en de angst zal groeien. Hoe langer de leerling wacht, hoe groter de blokkade wordt die door de angst veroorzaakt wordt en hoe slechter de leerling zal presteren. Het is een vicieuze cirkel die de angst in stand houdt. Het is dus de taak van de muziekdocent om dit vermijdingsgedrag te voorkomen en de leerling aan te sporen de uitdaging juist aan te gaan.

Een voorwaarde voor het oplossen van faalangst is dat de leerling moet willen veranderen en daarbij ook denkt dat hij dit kan. Wanneer je bereid bent je acties en je gedachten te beïnvloeden, kun je verandering teweeg brengen. Een belangrijk thema dat in verschillende faalangst-methodes terugkomt, is ‘ontspanning’. Negatieve gedachtes staan ten grondslag aan het onderpresteren. Crul noemt deze negatieve gedachtes een ‘herhalingsgedachte’. Deze gedachte veroorzaakt de aanmaak van extra adrenaline, wat het helder denken en handelen belemmert. Hierdoor kan de taak niet optimaal worden uitgevoerd en wordt de herhalingsgedachte bevestigd. Het is een vicieuze cirkel. De herhalingsgedachte is waar de cirkel doorbroken kan worden. Er bestaan talloze oefeningen waar de muziekdocent de leerling naar kan doorverwijzen. Bewustwording ervan is de eerste stap en dit is iets waarbij de muziekdocent een leerling kan helpen. Deze herhalingsgedachten zijn onwerkelijke gedachten. Het zijn ‘definitieve’ gedachten die impliceren dat er geen verbetering mogelijk is. Door de leerling te leren deze gedachten te herkennen en om te zetten naar gedachten waarin er wel mogelijkheid is tot verbetering, kun je de leerlingen laten inzien dat ze meer controle hebben over hun angst.

In plaats van de leerling te steunen in het vermijdingsgedrag, kan de muziekdocent de leerlingen technieken bijbrengen om om te gaan met hun faalangst. Hier volgt een greep uit de vele opties:

Tip (positief visualiseren) Positief visualiseren kan helpen minder spanning te ervaren tijdens het voorspelen. Nodig je leerling(en) uit zich voor te stellen dat ze een muziekstuk perfect aan het uitvoeren zijn. Het is een manier om je lichaam en je gedachten voor te bereiden op het daadwerkelijke voorspelen (D. Buswell, 2006). 

Tip (ademhalingsoefening) Een veel toegepaste techniek tijdens faalangstreductietrainingen is het uitvoeren van ademhalingsoefeningen op het moment van een blokkade. Er zijn talloze opties voor ademhalingsoefeningen. Een eenvoudig voorbeeld is het focussen op de neusvleugels tijdens het rustig in en uitademen. Door zich een minuut lang te focussen op hoe de lucht langs de neusvleugels stroomt, kan een leerling de negatieve gedachtestroom onderbreken. Dit staat het lichaam toe de hoeveelheid adrenaline te laten zakken. Ook de hartslag zal dalen en de leerling zal merken dat hij weer beter kan nadenken.

 

Interactie

De relatie tussen de docent en de leerling is van cruciaal belang in het leerproces. Een positieve, opbouwende relatie bevordert de motivatie en resultaten van de leerling en een ongezonde relatie kan deze juist negatief beïnvloeden. Als docent bezit je een machtspositie die grote gevolgen kan hebben wanneer die misbruikt wordt. De manier waarop feedback wordt gegeven, kan veel betekenis hebben in zowel positieve als negatieve zin. Docenten kunnen opmerkingen maken die niet zo bedoeld zijn, maar die wel verkeerd aankomen. Het is belangrijk dat we ons bewust zijn van de manier waarop we communiceren. De volgende gedragingen van docenten komen uit het artikel “Improving Music Teaching Through Interpersonal Relationships” (MEJ, June 2017) en geven een duidelijk overzicht van welke gedragingen van muziekdocenten leerlingen (on)prettig vinden:

“The behaviors students most wanted from their music teachers were the following:

  • The teacher should trust the students.

  • The teacher should have a sense of humor.

  • The teacher should be friendly.

  • The teacher should be enthusiastic about the subject

  • The teacher should take personal interest in the students

  • The teacher should have high standards

  • The teacher should be willing to listen to students’ ideas.

The behaviors students least wanted from their music teachers were: (1) getting often angry in class, (2) being manipulative or impatient, (3) intimidating or scaring students, (4) allowing students to goof off in class, (5) being sarcastic or teasing the students, and (6) having “favorites.””

Tip (betrouwbaar en voorspelbaar) Wanneer de docent betrouwbaar en voorspelbaar is, hoeven de leerlingen niet steeds op hun hoede te zijn. Deze ontspanning voorkomt (of draagt in ieder geval bij aan vermindering van) een overschot aan adrenaline bij leerlingen, wat blokkades kan voorkomen. Daarnaast is het voor de docent zaak om voor een open en rustige sfeer te zorgen, complimenten te geven en te zorgen voor heldere, eenduidige en haalbare opdrachten met haalbare tussendoelen. Crul schrijft hierover: “Toon nooit onvoorspelbaar gedrag; dit is de grootste oorzaak van onzekerheid” (2009, blz. 170). “Wat kunnen docenten doen om faalangst te voorkomen? In de eerste plaats door zo duidelijk mogelijk les te geven en aan te geven wat je van je leerlingen verwacht (…) in de tweede plaats door tijdens de les aandacht, vertrouwen en positieve feedback te geven.” (2009, blz. 174)

Tip (feedback - persoonsgericht vs taakgericht) Een docent mag een leerling nooit beoordelen op de persoon zelf. Als iemand weinig ervaring met muziek heeft, betekent dat niet dat die leerling ‘slecht in muziek’ is. Deze leerling heeft meer oefening nodig / tijd in te halen. Zulke leerlingen kun je helpen door ze hiervoor handvatten te geven. Leer ze bijvoorbeeld hoe ze het kunnen oefenen, geef ze/adviseer ze tijd om beter te worden.

Tip (feedback - wees eerlijk) Wees eerlijk in het geven van feedback. Als je een leerling zegt dat het voorspelen goed ging, terwijl dat niet het geval was, neemt de leerling je niet serieus en voelt de leerling zich misschien ook niet serieus genomen. Zorg te allen tijde dat je feedback geeft op de handeling en niet op de persoon. Zolang je de juiste woorden gebruikt, kun je eerlijk zijn. Leerlingen moeten leren met feedback om te gaan. Een voorwaarde is dat het op een veilige manier gebeurt.

 

Toetsing

Het geven van cijfers legt extra druk op de prestatie van de leerling, wat de resultaten in enkele gevallen positief beïnvloedt, maar vaak ook negatief beïnvloedt. Uit zowel literatuur- als praktijkonderzoek blijkt dat het geven van cijfers vaak een versterkende werking heeft op faalangst. In dit afstudeeronderzoek wordt er toch vanuit gegaan dat er sprake is van een schoolsysteem waarin er bij het vak muziek cijfers uitgereikt moeten worden voor het voorspelen. Ondanks dat het geven van cijfers voor voorspeelopdrachten niet bevorderlijk is voor faalangstreductie, komen veel muziekdocenten er niet onderuit omdat scholen vaak toch cijfers willen zien.

N.B. Voor dit onderzoek is het dus relevant om te kijken hoe cijfers omzeild kunnen worden, maar om dit online platform beknopt te houden, wordt er niet dieper ingegaan op de voor- en nadelen van het geven van cijfers voor het vak muziek. Bij de tips en adviezen op deze website wordt er dus vanuit gegaan dat het voorspelen wél becijferd moet worden. Op de pagina inspiratie staan links naar onder andere enkele artikelen over het geven van cijfers.

Tip (weten wat er gaat komen) Zoals eerder besproken, is onvoorspelbaarheid de grootste oorzaak van faalangst. Door van tevoren duidelijk aan te geven wat er van de leerling verwacht wordt, kan er veel onzekerheid worden weggenomen. De eerste stap kan al in de eerste lessen genomen worden. Door de leerlingen te vertellen dat er verschillende onderdelen van het vak muziek aan bod zullen komen gedurende het jaar, weten de leerlingen dat ze meerdere kansen hebben op slagen. Een veelvoorkomende uitspraak van faalangstige leerlingen tijdens het vak muziek is: “ik ben niet muzikaal”. Dit is een misconceptie. Zij doelen doorgaans op spelvaardigheid, omdat ze weinig (succes)ervaring hebben met spelen en/of zingen. Naast spelvaardigheid is luistervaardigheid een belangrijk onderdeel van het vak muziek. Door de leerlingen niet alleen te becijferen voor voorspelen en voorzingen, maar ook door andere opdrachten aan te bieden, weet de leerling dat er meerder mogelijkheden zijn om het cijfer op te halen.

Tip (klassikale afspraken) Sociale veiligheid speelt een belangrijke rol tijdens het voorspelen. Naast het krijgen van een cijfer, zorgt de aanwezigheid van medeleerlingen regelmatig voor extra spanning. Leerlingen zijn bang om voor gek te staan of om uitgelachen te worden tijdens het voorspelen en voorzingen. Door afspraken te maken over hoe je je als publiek gedraagt tijdens de presentaties, zijn de leerlingen zich meer bewust van de invloed die je als publiek hebt. De afspraken zijn het meest effectief wanneer de leerlingen met de suggesties komen en de docent de leerlingen tijdens de presentaties aan de afspraken houdt.

Tip (manieren om te becijferen) Voor sommige kinderen werkt het motiverend als ze weten dat ze een cijfer voor een opdracht krijgen. Voor andere kinderen werkt het stressverhogend, zeker in combinatie met tijdsdruk. Voor veel kinderen zal het zenuwen weghalen als je ze vertelt dat ze geen cijfer voor de opdracht krijgen. Wanneer je toch een cijfer moet geven voor een opdracht, dan kun je dit op verschillende manieren aanpakken:

  • De leerling en/of klasgenoten van de leerling beoordelen mee met de docent.

  • De docent kan de leerlingen zelf laten kiezen hoe vaak de cijfers mee wegen, of ze de mogelijkheid bieden één opdracht te kiezen waarbij het cijfer niet meetelt. 

  • Bij formatieve evaluatie wordt er niet gekeken naar een momentopname, maar juist naar het proces naar de presentatie toe. Het is een manier om leerlingen meer inzicht te geven in hun leerproces en minder druk te leggen op het moment van voorspelen.

  • Werken met een rubric haalt een stukje onzekerheid weg en biedt daarmee een vorm van veiligheid. De leerlingen hebben houvast en kunnen zien waarop hun cijfer gebaseerd wordt. Hierin kan de docent opnemen dat de leerling hoe dan ook een voldoende krijgt als hij voorspeelt. Daarbinnen kan de leerling kijken hoe hij zichzelf wil uitdagen.

  • Om de druk van het voorspelen af te halen, kan je ervoor kiezen de leerling drie pogingen aan te bieden, waarvan de beste meetelt.

Tip (publiek) De hoeveelheid publiek is vaak bepalend voor de spanning die leerlingen ervaren tijdens het voorspelen. Uit de leerlingenquête van dit afstudeeronderzoek bleek dat de voorkeuren uiteenlopen. Een derde van de leerlingen gaf aan liever alleen voor de docent te spelen, een derde gaf aan liever voor de hele klas te spelen en de overige groep gaf aan voorkeur te hebben voor het presenteren middels een video-opname of een andere presentatievorm toe te passen. Een goede strategie kan zijn om de leerlingen zelf te laten kiezen voor welk publiek zij willen voorspelen. Vanuit dat startpunt kan er worden opgebouwd naar spelen voor steeds meer publiek. Enkele opties zijn:

  • De leerling maakt een video-opname

  • De leerling speelt alleen voor de docent

  • De leerling speelt voor de docent plus een x-aantal zelfgekozen leerlingen

  • De leerling speelt voor de hele klas (die omgedraaid zit)

  • De leerling speelt voor de hele klas

Ik wil benadrukken dat bovenstaande leerstrategieën geen garantie bieden voor succes, omdat er meerdere variabelen meespelen in de muziekles, waaronder het karakter van de muziekdocent, dat van de leerlingen, de groepssfeer en de sfeer in de school. Wel kan deze pagina een leidraad voor muziekdocenten zijn in het uitproberen van leerstrategieën, om zo tot een eigen selectie te komen die zowel bij de docent als bij de school en de leerlingen past.